ARTIKEL

Gericht advies en 

duurzame technieken

belangrijker dan ooit

Pijl: Intro

Sinds 1 januari van dit jaar moet elk nieuw gebouw aan de BENG-eis voldoen. Dit betekent dat - wie nu een woning of bedrijfspand realiseert - deze zo goed als energieneutraal moet maken. Het gebruik van duurzame energie, in de vorm van bijvoorbeeld een warmtepomp of zonnecollectoren, is vrijwel onvermijdelijk. Gelukkig zijn en blijven er meerdere wegen die naar duurzaamheid leiden. Een gedegen advies en een zorgvuldige selectie van beschikbare technieken is belangrijker dan ooit.

Pijl: Volgende scene (copy)

Sinds op 1 januari 2021 de BENG-eis (Bijna Energie Neutraal Gebouw) van kracht ging, werkt de bouwwereld met een nieuwe methode om de energieprestatie te berekenen en neemt ze afscheid van de EPC. De BENG geldt alleen voor nieuwbouw en is gebaseerd op drie energieprestatie-indicatoren. Voor bestaande gebouwen blijft het energielabel de manier om de energieprestatie aan te tonen. Toch is de rekenmethode voor dat energielabel met de komst van de NTA 8800 dezelfde als die voor de BENG wordt gebruikt. Dit zorgt ervoor dat er geen verschillende beoordelingsmethoden meer zijn tussen nieuwbouw en bestaande bouw. Dus wie zijn energielabel wil verbeteren, moet ook zorgen dat het primaire fossiele energiegebruik in kWh/m2 substantieel afneemt. De overheid gaat daarop sturen. Ze doet dit feitelijk nu al door bijvoorbeeld in 2023 voor kantoren de verplichting op te leggen dat een pand minimaal een Energielabel C moet hebben.

Ontwerpen via drietrapsraket

Een nieuwbouwproject dat aan de BENG moet voldoen, krijgt bij het ontwerp te maken met een ‘drietrapsraket’. De eerste eis is de energiebehoefte. Dit betekent dat een gebouw moet voldoen aan minimale eisen voor onder meer de bouwschil en de luchtdichtheid, waarop bijvoorbeeld de oriëntatie van een gebouw invloed heeft. Daarnaast geldt er ook een eis aan het energiegebruik, die wordt uitgedrukt in een maximaal gebruik van fossiele energie in kWh/m2. En de derde eis is een minimaal percentage aan hernieuwbare energie; de toepassing van zon-pv, zonthermische systemen of warmtepompen is daardoor noodzakelijk. Door de combinatie van deze drie eisen is het in de praktijk nog niet zo eenvoudig om hieraan te voldoen. Het is geen hordelopen; je kunt niet de horden één voor één nemen, en dan niet meer achterom kijken. Je moet juist, als je de laatste horde hebt genomen, teruggaan en controleren of je nog steeds aan de eis voor die eerste en tweede horde voldoet.


Focus op integraal ontwerp

De praktische uitwerking van de BENG ervaart Martin Hoekstra, eigenaar van installatiebedrijf ST/Warmte uit Nieuwkoop, in zijn dagelijks werk. “Hoe je een ontwerp ook aanpakt, je komt in de nieuwbouw niet meer om verduurzaming heen. Het toepassen van een warmtepomp in combinatie met zonne-energie is in nieuwbouwprojecten - of het nu woningen of de utiliteit is - een onmisbare maatregel. Maar eigenlijk nog belangrijker is een integraal ontwerp. De samenhang tussen de technieken en de diverse bouwkundige onderdelen van een pand is cruciaal en bepaalt uiteindelijk of we de energieprestatie halen die de ontwerper berekent.”


Let op temperatuuroverschrijding

Verder noemt Hoekstra ook de TO-juli indicator als belangrijke scherprechter voor een ontwerp. Deze indicator geeft aan of er een risico bestaat op temperatuuroverschrijding op warme dagen in de zomer. “In de praktijk zullen we steeds vaker zien dat we actieve koeling moeten toepassen. Dat kan met een warmtepomp, maar dat betekent wel dat een woning of gebouw nog meer duurzame energie moet opwekken. De kunst is daarom dat we een gebouw ontwerpen dat voldoende daglicht toelaat, maar zo weinig mogelijk last heeft van ongewenste opwarming in de zomer, zodat de TO-juli laag blijft. In mijn optiek is het de sport om zo weinig mogelijk pv-panelen te hoeven plaatsen. Ik zie pv-panelen toch als een ‘noodgreep’; de ultieme manier om het laatste energiegebruik te verduurzamen. De goedkoopste besparing is de energie die we niet gebruiken, dus onze voorkeur gaat uit naar een focus op het zover mogelijk terugbrengen van het primaire energiegebruik.” 


Fabrikant als ‘kennisbank’

“Om te zorgen dat de sommetjes die de ontwerpers op papier maken, uiteindelijk ook in de praktijk waarheid worden, is een effectieve wisselwerking tussen alle partijen noodzakelijk. Niet alleen tussen de bouwer en de installateurs, maar juist ook met de toeleveranciers. Voor mij is ook de fabrikant, zoals Remeha, een echte ‘kennisbank’. Een partij die heel zorgvuldig en vaak ook uitgebreid aangeeft hoe we die moderne technieken, zoals hybride oplossingen of duurzame warmtapwatersystemen, het beste kunnen inpassen”, zegt Hoekstra.


Sterk groeiende vraag

In zijn eigen bedrijf - waar inmiddels al 30 mensen werken - maar ook bij de 1400 bedrijven binnen de Vakgroep Klimaat en Duurzaam van Techniek Nederland, waarvan Hoekstra voorzitter is, merkt hij dat de vraag naar verduurzaming sterk groeit. “Verduurzaming vergt aan de voorkant een hogere investering, maar de eindgebruiker ziet die uitgave wel meteen terug in meer comfort. En natuurlijk in lagere energiekosten. Over het algemeen is het verkopen van duurzame technieken dan ook niet het probleem. Al moeten we afnemers goed voorlichten om teleurstellingen te voorkomen. Een veel grotere uitdaging is het vinden van voldoende, goed opgeleide mensen om die technieken te installeren. Onze wens is dat fabrikanten zich nog sterker inspannen om de installatietijd van duurzame technieken terug te brengen. Een cv-ketel kun je met één persoon in één dag installeren. Voor een lucht/water-warmtepomp zijn nog altijd vier tot vijf mandagen nodig. Dat zit, denk ik, de grootste opgave in onze verduurzamingsoperatie.”

Next

07

Gericht advies en duurzame technieken belangrijker dan ooit

Video: RVO

"Uiteindelijk vinden wij dat je een werkelijke energieprestatie alleen met echte meetgegevens kunt vaststellen”

"Hoe je een project ook aanpakt, je komt in de nieuwbouw niet meer om verduurzaming heen"

Martin Hoekstra
eigenaar installatiebedrijf ST/Warmte

albert_post.jpg (copy)

Michiel van Bruggen
eigenaar van De Energiemanager en een van de bedenkers en ontwikkelaars van de WEii

Werkelijk versus bijna energieneutraal gebouw


Het voldoen aan de BENG is eigenlijk geen grote prestatie. Of, zoals Harm Valk, partner en senior-adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs het zegt: “Als je met je gebouw aan de BENG voldoet, zit je feitelijk in de bezemwagen. De BENG is een ondergrens. Het is de minimale eis waaraan jouw bouwwerk moet voldoen.” Om een essentiële aanvulling op de BENG aan te bieden - een norm waaruit wel ambitie spreekt - hebben TVVL en de Dutch Green Building Council (DGBC) WEii ontwikkeld. WEii staat voor Werkelijke Energie Intensiteit Indicator. 


Werkelijk gemeten energiegebruik

“We berekenen de WEii van een gebouw op basis van het werkelijke, gemeten energiegebruik en het gebruiksoppervlak van het gebouw. Net als bij de BENG is de eenheid van WEii kWh per jaar per m2”, zegt Michiel van Bruggen, eigenaar van De Energiemanager en een van de bedenkers en ontwikkelaars van de WEii. “Maar met het verschil dat je voor de WEii echte meetgegevens nodig hebt. Je kunt een WEii ook wel met geprognotiseerd energiegebruik berekenen, maar uiteindelijk vinden wij dat je een werkelijke energieprestatie alleen met echte meetgegevens kunt vaststellen.”


Paris proof gebouw

Van Bruggen geeft aan dat de WEii een rekenprotocol hanteert met een indeling in gebouwtypen en klassen van energie-intensiteit per gebouwtype. WENG, het Werkelijk Energieneutrale Gebouw en Paris Proof zijn twee van de zeven klassen waaraan een gebouw kan voldoen. “Kies je ervoor om met je gebouw aan de klasse Paris Proof te voldoen, dan is jouw gebouw al helemaal klaar voor de 2050. Maar je kunt ook een andere, wat minder ambitieuze energieklasse kiezen. Het belangrijkste is dat we met WEii een uniforme en objectieve methode aanbieden om de werkelijke energie intensiteit van gebouwen te beschrijven. Dat betekent bijvoorbeeld dat we niet alleen het gebouwgebonden energie meenemen, maar ook het energie dat alle gebruikers en apparaten verbruiken. Dat maakt het communiceren over de werkelijke energieprestatie van gebouwen naar ons idee eerlijk en eenduidig. WEii heeft geen commercieel oogmerk en is door iedereen vrij te gebruiken. Alle informatie is te vinden op www.weii.nl.