“Niet alle bestaande cv-installaties kunnen zomaar van het gas af. Wanneer je kiest voor een hybride opstelling met een gasabsorptiewarmtepomp, zoals de GAS HP 35 A, kun je met behoud van de gasaansluiting al deels de overstap naar elektra maken. Doordat deze warmtepomp van de lente tot en met de herfst een groot deel van het verwarmingsvermogen kan leveren, verminder je de CO₂-uitstoot zo al aanzienlijk. Bovendien zijn de elektrische aansluitwaarden navenant omdat de gasabsorptiewarmtepomp deels op gas functioneert.

Het deel dat een warmtepomp kan bijdragen aan de totale warmtebehoefte is afhankelijk van de vermogensfractie, ook wel de bèta-factor genoemd. De bèta-factor bereken je door het vermogen van de warmtepomp te delen door het totaal benodigde vermogen van de hybride installatie. Wanneer je uitgaat van het feit dat de cv-ketel de warmtelast overneemt bij een buitentemperatuur van 2 °C of lager, geeft de ISSO-publicatie 98 aan dat de bèta factor niet groter hoeft te zijn dan 0,4 - 0,5.

Uit ervaringen houden we bij Remeha voor de gasabsorptiewarmtepomp een bèta-factor aan van circa 0,3. De energiefractie, het deel van het verwarmingsvermogen dat de warmtepomp jaarlijks bijdraagt aan het totale verwarmingsvermogen van de hybride installatie, ligt bij deze bèta-factor tussen de 60 à 80%. De exacte energiefractie hangt af van de ontwerptemperatuur van de installatie. Bij een hybride installatie met een GAS HP 35 A en elke moderne HR107 cv-ketel – waaronder de Quinta Ace – en een bèta-factor van 0,3 is de CO₂-uitstoot ongeveer 15% lager ten opzichte van een HR107 cv-ketel zonder warmtepomp.”

“Voor de eerste situatie gaan we uit van het gebruik van een Quinta Ace 45 (40,8 kW vermogen). In dit geval kun je een boiler met een enkele scheiding toepassen, omdat het vermogen onder de grens van 45 kW blijft. Remeha biedt twee boilers aan die in deze combinatie het meest voor de hand liggen: de Aqua Plus met een 40 kW spiraal of de Aqua Pro boiler met een 30 kW spiraal. Beide toestellen zijn indirect gestookte boilers. Als de Quinta Ace 45 uitsluitend het water in de boiler opwarmt, heb je alleen nog een boilersensor (art.nr. 7657329) nodig. Verwarmt de Quinta Ace 45 naast de boiler ook het cv-water, dan heb je een driewegklep, een elektronica-uitbreidingsprint en boilersensor nodig.

Overzicht met benodigdheden.
Het principeschema van Quinta Ace 45 met indirect gestookte boiler.

“Bij de tweede situatie is het uitgangspunt dat de Quinta Ace 65, 90 of 115 wordt toegepast in combinatie met een boiler. Het vermogen van elk van deze drie toestellen ligt boven de 45 kW. Dit betekent dat, wanneer je deze toestellen naast een CV met een boiler combineert, je volgens de Vewin-richtlijnen in Nederland verplicht bent een boiler met een dubbele droge scheiding te selecteren. Deze zogeheten droge scheiding (zie tekening) zorgt ervoor dat bij een lekkage in het cv- of tapwatersysteem het cv-water niet in aanraking kan komen met het tapwater. Wanneer je het toestel alleen voor tapwater gebruikt, heb je geen boiler met droge dubbele scheiding nodig.

In de situatie dat de droge dubbele scheiding nodig is, is de Aqua Cella een zeer geschikte boiler. De Aqua Cella heeft een dubbele, droge scheiding en is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen met een inhoud van 200 tot 1000 liter. Wanneer je de Aqua Cella gebruikt i.c.m. een Quinta Ace 65 t/m Quinta Ace 115 ketel, sluit je deze bij voorkeur aan met een twee-pompensysteem; één pomp voor het cv-circuit en één pomp voor de boiler. Dit heeft te maken met de weerstand van de 3xduims driewegklep en de restopvoerhoogte van de pomp. Voor de pomp kun je twee keer de cv-ketelpomp kiezen, mits deze weerstandtechnisch volstaat. Achter elke pomp moet je een keerklep plaatsen om een juiste stroming te garanderen. In onze ketelaansluitset zit reeds een keerklep verwerkt. De losse keerklep kun je aanschaffen bij de technische groothandel.

Overzicht met benodigdheden.
Het principeschema van Quinta Ace 65/90/115 met indirect gestookte boiler en droge dubbele scheiding.