Artikel

Ketelhuizen verduurzamen via maatwerk creëert vele oplossingen.

Zowel in Nederland als België wacht er een grote taak op ons: het verduurzamen van duizenden ketelhuizen in sportaccommodaties, kantoor- en onderwijspanden, recreatiegebouwen en appartementencomplexen voor 2050. Accountmanager Utiliteit Raymond van den Tempel en zijn Vlaamse collega application engineer commercial Jean Smets gebruiken één sleutelwoord voor dergelijke projecten waarin ieder ketelhuis z’n eigen uitdagingen kent: maatwerk.

Meer weten?

 

Wie vragen heeft over systeemwaterkwaliteit kan contact opnemen met Bjorn Rijntjes van Remeha of een expert zoals Spirotech raadplegen.

Artikel: Ketelhuizen verduurzamen via maatwerk.

Volgende

04

Raymond van den Tempel

Accountmanager Utiliteit

bij Remeha

De weg naar verduurzaming kent volgens Van den Tempel drie routes. “We kunnen elektrificeren, kiezen voor een warmtenet óf we gaan verder met een gasvormige oplossing. Dat laatste betekent overigens niet dat we vasthouden aan aardgas. Er zijn namelijk ook duurzaam geproduceerde gassen zoals waterstof, biogas of synthetisch gas ter vervanging van het traditionele aardgas.

Uitdagingen ombouwen naar slim verduurzamen

 

Er zijn drie zaken die we niet uit het oog moeten verliezen, te weten: Het hoofddoel van de energietransitie is CO2-reductie, aardgasloos is niet hetzelfde als gasloos en niet alles kan overal. Daarbij moet je denken aan bijvoorbeeld ruimtegebrek voor het plaatsen van de warmtepomp en/of het buffervat, beperkte elektrische aansluitcapaciteit op het openbare net (netcongestie), geluidseisen, draagvermogen van een dak, maximale vloerbelasting, toegepaste draagconstructie in relatie tot doorgeven van trillingen en ga zo maar door. Dit zijn uitdagingen waarmee we vaak te maken krijgen.” Desondanks zien de twee managers ook kansen. “Verduurzamingsvraagstukken vragen tijd, maar voor ieder probleem is er altijd een oplossing”, aldus Van den Tempel. “Ons aardgasnet is bijvoorbeeld prima herbruikbaar voor nieuwe duurzame gassen waaronder waterstof. Het waterstofpilotproject in Lochem is hier een goed voorbeeld van.”

 

De verandering naar duurzaam kan dus complexe uitdagingen, vragen en onzekerheden met zich meebrengen. Daarom lanceert Remeha de gebouwscan waaruit uiteindelijk de best passende route rolt voor ieder apart utiliteitsgebouw.

 

De oplossing ligt volgens Remeha altijd in één van de drie routes:

Vernieuwing vraagt om maatwerk

 

Ook Van den Tempel begreep al snel dat verduurzamen vraagt om maatwerk en ontwikkelde daarom een zogenaamde menukaart. “Door de opdrachtgever de juiste vragen te stellen over onder andere de ambities, het bijbehorende tijdspad, draagvermogen van de vloer, eventuele aanstaande renovaties of uitbreidingen, centrale- of decentrale warmteopwekking, individuele of collectieve warmteopwekking voor warm tapwater en door te kijken naar de optie om door middel van technische ingrepen de aanvoertemperatuur van het verwarmingssysteem te verlagen, krijgen we een compleet beeld van de mogelijkheden.

 

Wanneer je al die details in een trechter gooit, blijft er uiteindelijk een beperkt aantal oplossingen over met ieder z’n specifieke voor- en nadelen. Het invullen van die menukaart kost onze salesmedewerkers ongeveer een kwartier en levert ze dus razendsnel een basis vanuit waar ze kunnen gaan finetunen voor de klant.”

Hybride in de hoofdrol

 

Dat er op weg naar een klimaatneutrale samenleving in 2050 een hoofdrol is weggelegd voor hybride-oplossingen staat volgens beide experts als een paal boven water. Smets: “In vrijwel alle gevallen komt het vandaag de dag aan op een combinatie van een klassiek cv-systeem met een warmtepomp. Voor de ideale oplossing analyseren we de verwarmingsvraag van de klant en bekijken we zijn eventuele behoefte aan warmtapwater.” “Hoewel dat appeltje eitje lijkt, vraagt het vaak om maatwerk en trekken we de hele trukendoos open om het mogelijk te maken”, vertelt Van den Tempel.

Jean Smets

Application engineer

commercial bij Remeha

Ruimte, voeding, structuur en bronnen

 

De accountmanager doelt daarmee op de verschillende obstakels die ze regelmatig tegenkomen. “We hebben te maken met bestaande gebouwen.” Smets grapt: “Die kunnen we niet zomaar allemaal platgooien en opnieuw opbouwen, zodat we alles naar onze hand kunnen zetten.” Van den Tempel vervolgt: “Daar houden we dus rekening mee. Een voorbeeld daarvan is de beschikbare ruimte. Een hybride of volledig aardgasvrije opstelling heeft meer opstellingsruimte nodig in en rond het pand. Voor zowel de technische als financiële haalbaarheid kan het een groot verschil uitmaken of de ketel op zolder of in de kelder staat. In het eerste geval vind je ook de verdelers boven in het pand, wat betekent dat ook de warmtepomp naar boven moet. Dat is een plaats waar meestal geen (kracht)stroom of zware aansluiting beschikbaar is. Dat lossen we op door een nieuwe voedingskabel aan te laten leggen, hetgeen creatief denken vereist. Belangrijk is om in vroeg stadium al na te gaan of er voldoende elektrische capaciteit aanwezig is, dan wel door aanpassing van de netaansluiting aangeleverd kan worden om de warmtepomp(en) te kunnen voeden.”

 

Naast lucht/waterwarmtepompen zijn er ook water/waterwarmtepompen beschikbaar in combinatie met open of gesloten bron in de grond. Ook dit is typisch een voorbeeld van de beperkte mogelijkheden die we tegenkomen. Er zijn diverse gebieden in Nederland waar we niet in de grond mogen of kunnen boren. Denk daarbij aan beperkende bodemsoorten zoals steen, rots of mergel. Alles wat wij doen heeft impact. De locatie moet dat wel aankunnen.”

“De prijs voor elektriciteit ligt in België hoger dan de gasprijs waardoor een lucht/water warmtepomp als aanvulling op of vervanging van een cv-ketel niet altijd rendabel is.”

Nederland vs. België

 

Terwijl Smets en Van den Tempel nauw samenwerken, komt Smets op de Vlaamse markt andere uitdagingen tegen dan zijn Nederlandse collega. “De prijs voor elektriciteit ligt in België hoger dan de gasprijs waardoor een lucht/water warmtepomp als aanvulling op of vervanging van een cv-ketel niet altijd rendabel is. Op zeer koude dagen verbruikt dat systeem namelijk veel stroom, is de COP lager en ben ik met aardgas dus goedkoper uit. Het op grote schaal verduurzamen van al die ketelhuizen vraagt dus om een andere mind set.” Gelukkig lijken ze daar in België geen moeite mee te hebben. “Naarmate de vraag naar hybride-oplossingen toeneemt, stijgt ook de vraag naar zonnepanelen. Wanneer mensen al te veel panelen hebben, en terug leveren aan het net niet zo veel meer oplevert of soms zelfs geld kost, kunnen ze de opgewekte capaciteit wel inzetten voor het laten draaien van de warmtepomp dan wel van een koelmachine.”

 

Van den Tempel ziet op dat gebied ook kansen voor Nederlandse ketelhuizen. “In de basis kijken we altijd naar het verduurzamen van het bestaande systeem door middel van een energiezuinige warmteopwekker al dan niet aangevuld met een buffervat, boilervat en/of meet- en regelsysteem. Op basis van de mogelijkheden en wensen van de klant kunnen we dat direct of in een later stadium uitbreiden met bijvoorbeeld pv-panelen en een batterij-opslag, zonneboilersysteem of ketels die middels een retrofit ombouwbaar zijn naar bijvoorbeeld waterstof. Voor de komende jaren zien we in een hybride-opstelling de meest kosteneffectieve oplossing die tegelijkertijd het electriciteitsnetwerk minder belast dan een full-electric oplossing en op korte termijn de CO2-uitstoot snel kan doen laten dalen.”  

De optimistische toekomst

 

Tot 2030 moeten gebouwen verduurzamen, maar dat hoeft nog niet volledig CO2-neutraal. Dat is volgens Smets nu meestal financieel nog onhaalbaar. “Kijkend naar de vooruitgang die we nu al boeken, zie ik het wel optimistisch in dat we alle ketelhuizen in 2050 energieneutraal kunnen maken.” Daar sluit Van den Tempel zich bij aan: “Wat we nu zien als obstakels, zijn in 2030 enkel nog extra mogelijkheden. Dan hebben we het over tienduizenden ketelhuizen die we moeten verduurzamen, maar dan wel met veel ervaring met misschien wel duizenden verschillende oplossingen.”

Artikel

Ketelhuizen verduurzamen via maatwerk 

creëert vele oplossingen.

Meer weten?

 

Wie vragen heeft over systeem-waterkwaliteit kan contact opnemen met Bjorn Rijntjes van Remeha of een expert zoals Spirotech raadplegen.

04

Zowel in Nederland als België wacht er een grote taak op ons: het verduurzamen van duizenden ketelhuizen in sportaccommodaties, kantoor- en onderwijspanden, recreatiegebouwen en appartementencomplexen voor 2050. Accountmanager Utiliteit Raymond van den Tempel en zijn Vlaamse collega application engineer commercial Jean Smets gebruiken één sleutelwoord voor dergelijke projecten waarin ieder ketelhuis z’n eigen uitdagingen kent: maatwerk.

Raymond van den Tempel

Accountmanager Utiliteit

bij Remeha

De weg naar verduurzaming kent volgens Van den Tempel drie routes. “We kunnen elektrificeren, kiezen voor een warmtenet óf we gaan verder met een gasvormige oplossing. Dat laatste betekent overigens niet dat we vasthouden aan aardgas. Er zijn namelijk ook duurzaam geproduceerde gassen zoals waterstof, biogas of synthetisch gas ter vervanging van het traditionele aardgas.

Uitdagingen ombouwen naar slim verduurzamen

 

Er zijn drie zaken die we niet uit het oog moeten verliezen, te weten: Het hoofddoel van de energietransitie is CO2-reductie, aardgasloos is niet hetzelfde als gasloos en niet alles kan overal. Daarbij moet je denken aan bijvoorbeeld ruimtegebrek voor het plaatsen van de warmtepomp en/of het buffervat, beperkte elektrische aansluitcapaciteit op het openbare net (netcongestie), geluidseisen, draagvermogen van een dak, maximale vloerbelasting, toegepaste draagconstructie in relatie tot doorgeven van trillingen en ga zo maar door. Dit zijn uitdagingen waarmee we vaak te maken krijgen.” Desondanks zien de twee managers ook kansen. “Verduurzamings-vraagstukken vragen tijd, maar voor ieder probleem is er altijd een oplossing”, aldus Van den Tempel. “Ons aardgasnet is bijvoorbeeld prima herbruikbaar voor nieuwe duurzame gassen waaronder waterstof. Het waterstof-pilotproject in Lochem is hier een goed voorbeeld van.”

 

De verandering naar duurzaam kan dus complexe uitdagingen, vragen en onzekerheden met zich meebrengen. Daarom lanceert Remeha de gebouwscan waaruit uiteindelijk de best passende route rolt voor ieder apart utiliteitsgebouw.

 

De oplossing ligt volgens Remeha altijd in één van de drie routes:

Hybride in de hoofdrol

 

Dat er op weg naar een klimaatneutrale samenleving in 2050 een hoofdrol is weggelegd voor hybride-oplossingen staat volgens beide experts als een paal boven water. Smets: “In vrijwel alle gevallen komt het vandaag de dag aan op een combinatie van een klassiek cv-systeem met een warmtepomp. Voor de ideale oplossing analyseren we de verwarmingsvraag van de klant en bekijken we zijn eventuele behoefte aan warmtapwater.” “Hoewel dat appeltje eitje lijkt, vraagt het vaak om maatwerk en trekken we de hele trukendoos open om het mogelijk te maken”, vertelt Van den Tempel.

Vernieuwing vraagt om maatwerk

 

Ook Van den Tempel begreep al snel dat verduurzamen vraagt om maatwerk en ontwikkelde daarom een zogenaamde menukaart. “Door de opdrachtgever de juiste vragen te stellen over onder andere de ambities, het bijbehorende tijdspad, draagvermogen van de vloer, eventuele aanstaande renovaties of uitbreidingen, centrale- of decentrale warmteopwekking, individuele of collectieve warmteopwekking voor warm tapwater en door te kijken naar de optie om door middel van technische ingrepen de aanvoertemperatuur van het verwarmingssysteem te verlagen, krijgen we een compleet beeld van de mogelijkheden.

 

Wanneer je al die details in een trechter gooit, blijft er uiteindelijk een beperkt aantal oplossingen over met ieder z’n specifieke voor- en nadelen. Het invullen van die menukaart kost onze salesmedewerkers ongeveer een kwartier en levert ze dus razendsnel een basis vanuit waar ze kunnen gaan finetunen voor de klant.”

Jean Smets

Application engineer

commercial bij Remeha

Ruimte, voeding, structuur en bronnen

 

De accountmanager doelt daarmee op de verschillende obstakels die ze regelmatig tegenkomen. “We hebben te maken met bestaande gebouwen.” Smets grapt: “Die kunnen we niet zomaar allemaal platgooien en opnieuw opbouwen, zodat we alles naar onze hand kunnen zetten.” Van den Tempel vervolgt: “Daar houden we dus rekening mee. Een voorbeeld daarvan is de beschikbare ruimte. Een hybride of volledig aardgasvrije opstelling heeft meer opstellingsruimte nodig in en rond het pand. Voor zowel de technische als financiële haalbaarheid kan het een groot verschil uitmaken of de ketel op zolder of in de kelder staat. In het eerste geval vind je ook de verdelers boven in het pand, wat betekent dat ook de warmtepomp naar boven moet. Dat is een plaats waar meestal geen (kracht)stroom of zware aansluiting beschikbaar is. Dat lossen we op door een nieuwe voedingskabel aan te laten leggen, hetgeen creatief denken vereist. Belangrijk is om in vroeg stadium al na te gaan of er voldoende elektrische capaciteit aanwezig is, dan wel door aanpassing van de netaansluiting aangeleverd kan worden om de warmtepomp(en) te kunnen voeden.”

 

Naast lucht/waterwarmtepompen zijn er ook water/waterwarmtepompen beschikbaar in combinatie met open of gesloten bron in de grond. Ook dit is typisch een voorbeeld van de beperkte mogelijkheden die we tegenkomen. Er zijn diverse gebieden in Nederland waar we niet in de grond mogen of kunnen boren. Denk daarbij aan beperkende bodemsoorten zoals steen, rots of mergel. Alles wat wij doen heeft impact. De locatie moet dat wel aankunnen.”

“De prijs voor elektriciteit ligt in België hoger dan de gasprijs waardoor een lucht/water warmtepomp als aanvulling op of vervanging van een

cv-ketel niet altijd rendabel is.”

Nederland vs. België

 

Terwijl Smets en Van den Tempel nauw samenwerken, komt Smets op de Vlaamse markt andere uitdagingen tegen dan zijn Nederlandse collega. “De prijs voor elektriciteit ligt in België hoger dan de gasprijs waardoor een lucht/water warmtepomp als aanvulling op of vervanging van een cv-ketel niet altijd rendabel is. Op zeer koude dagen verbruikt dat systeem namelijk veel stroom, is de COP lager en ben ik met aardgas dus goedkoper uit. Het op grote schaal verduurzamen van al die ketelhuizen vraagt dus om een andere mind set.” Gelukkig lijken ze daar in België geen moeite mee te hebben. “Naarmate de vraag naar hybride-oplossingen toeneemt, stijgt ook de vraag naar zonnepanelen. Wanneer mensen al te veel panelen hebben, en terug leveren aan het net niet zo veel meer oplevert of soms zelfs geld kost, kunnen ze de opgewekte capaciteit wel inzetten voor het laten draaien van de warmtepomp dan wel van een koelmachine.”

 

Van den Tempel ziet op dat gebied ook kansen voor Nederlandse ketelhuizen. “In de basis kijken we altijd naar het verduurzamen van het bestaande systeem door middel van een energiezuinige warmteopwekker al dan niet aangevuld met een buffervat, boilervat en/of meet- en regelsysteem. Op basis van de mogelijkheden en wensen van de klant kunnen we dat direct of in een later stadium uitbreiden met bijvoorbeeld pv-panelen en een batterij-opslag, zonneboilersysteem of ketels die middels een retrofit ombouwbaar zijn naar bijvoorbeeld waterstof. Voor de komende jaren zien we in een hybride-opstelling de meest kosteneffectieve oplossing die tegelijkertijd het electriciteitsnetwerk minder belast dan een full-electric oplossing en op korte termijn de CO2-uitstoot snel kan doen laten dalen.”  

De optimistische toekomst

 

Tot 2030 moeten gebouwen verduurzamen, maar dat hoeft nog niet volledig CO2-neutraal. Dat is volgens Smets nu meestal financieel nog onhaalbaar. “Kijkend naar de vooruitgang die we nu al boeken, zie ik het wel optimistisch in dat we alle ketelhuizen in 2050 energieneutraal kunnen maken.” Daar sluit Van den Tempel zich bij aan: “Wat we nu zien als obstakels, zijn in 2030 enkel nog extra mogelijkheden. Dan hebben we het over tienduizenden ketelhuizen die we moeten verduurzamen, maar dan wel met veel ervaring met misschien wel duizenden verschillende oplossingen.”