Lees de reacties van drie van deze specialisten over dit onderwerp.

Hoofdartikel

Wet- en regelgeving helpen de verduurzaming,

maar niet altijd.

Met een scala aan wetten en regels zorgt de overheid voor het stapsgewijs aanscherpen van de verduurzaming. Dit is noodzakelijk om uiteindelijk tot een energieneutrale gebouwde omgeving te komen. Hoewel al die regels en wetten zeker een positief effect hebben, maken we het de bouw- en installatiesector soms ook erg lastig.

Meer weten?

 

Neem contact op met de specialisten van Remeha als je meer wilt weten over onze warmtepompen en ondersteunende service of als je specifieke vragen hebt.

Hoofdartikel

Volgende

02

Wet- en regelgeving zijn onmisbaar, dus ook als we willen dat bijvoorbeeld energie-eisen worden nageleefd. De rijksoverheid maakt wetten en regels, maar let er ook op dat ze doelmatig zijn en worden nageleefd. Op 1 januari moesten kantoorgebouwen minimaal aan Energielabel C voldoen. “We weten dat een deel van de gebouwen daar nog niet aan voldoet. Handhaving ligt echter bij de gemeenten en omgevingsdiensten. Wij roepen hen op nu in actie te komen en te gaan handhaven”, zegt Selina Roskam, coördinerend beleidsmedewerker energietransitie utiliteitsbouw bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.

“Nu is het moment daar om op energielabels te handhaven”

Het ministerie heeft gemeenten een brief gestuurd en daarbij ook een handhavingsprotocol ter beschikking gesteld. Ook hebben de gemeenten hiervoor extra geld gekregen, vertelt Roskam. Gemeenten kunnen nog kiezen of ze de handhaving zelf uitvoeren of bij een omgevingsdienst neerleggen. “Via EP-online.nl kan iedereen zien of een gebouw al aan Energielabel C voldoet. Ik hoop dat veel gebouweigenaren of -gebruikers – als ze niet weten welk label hun gebouw heeft – daar nog eens serieus naar kijken. Je bent niet alleen verplicht om aan de eis te voldoen, maar met de hoge energieprijzen is een verbetering van de energieprestatie ook direct een kostenreductie.”

Selina Roskam

Coördinerend beleidsmedewerker energietransitie utiliteitsbouw bij het ministerie van Binnenlandse Zaken

De adviserende installateur

 

Roskam denkt dat veel installateurs de komende periode nog zullen worden gebeld. Maar installateurs zouden ook proactief kunnen kijken hoe het pand van hun vaste klanten presteert, als ze dat nog niet weten. “In mijn optiek weet de installateur, van alle vakmensen die je kunt inschakelen, het beste waar en hoe een gebouw energie kan besparen. Natuurlijk zullen er vaak ook bouwkundige ingrepen nodig zijn. Maar een adviserende installateur is echt in staat om de quick wins, maar ook de ingrijpende maatregelen, in kaart te brengen. Als een installateur een onderhoudscontract heeft, of voor een andere klus langskomt, neem dan ook eens de tijd om het gesprek aan te gaan over energieprestatie-verbetering. Niet iedereen heeft die vaardigheden, maar als je dit laaghangende fruit wil plukken – ze zijn tenslotte al tevreden klanten – stuur dan eens, samen met jouw onderhoudsmonteur, iemand mee met de juiste vaardigheden naar
zo’n klus.”

Koplopers in de branche

 

“Hoog over is CO2-reductie het uiteindelijke doel dat we met z’n allen nastreven”, zegt Roskam. “De installatiewereld zit bij uitstek in de positie om daar een grote bijdrage aan te leveren. Ondernemers die hun bedrijfsvoering daar echt op inrichten, zullen daar als eerste de vruchten van plukken. Het betekent misschien wel dat je met een andere insteek het werk of de producten moet aanbieden. Want ga je voor ‘uurtje factuurtje’ of laat je de klant jou voortaan afrekenen op prestaties. In dat laatste geval kun je bijvoorbeeld afspraken maken over een beloning bij een verbetering van de energieprestatie of een verlaging van de energierekening.”

Naar volledig energieneutraal

 

In de komende jaren blijft de overheid – ook vanwege nieuwe regels uit Europa – werken aan een continue aanscherping van de energiewetgeving. “Voor de nieuwbouw betekent dit dat de BENG-eisen uiteindelijk in 2030 ENG-eisen worden, dus volledig energieneutraal. Voor overheidsgebouwen gaat die eis zelfs al een paar jaar eerder van kracht. De branche zal daarvoor nog weer iets moeten tweaken aan het ontwerp en de maatregelen die zij voorstellen, om ook die laatste paar procent voor elkaar te krijgen. In de bestaande bouw kunnen en zullen we de eisen voor het energielabel stap voor stap aanscherpen. Daarnaast gaat ook de Milieu Prestatie voor Gebouwen (MPG) berekening, die nu verplicht is voor nieuwbouw, ook voor verbouw en transformatie gelden. Het zijn, kortom, best een hoop regels en wetten, maar de bedrijven in de sector die hier vroeg op inspelen, zijn echt in staat om klanten op een goede manier te adviseren en te helpen.”

In de industrie en de uitvoering wordt best wel eens gezucht na een nieuwe aanscherping of introductie van wet- en regelgeving. Tegelijk zorgen wetten en regels ook dat we kwaliteit leveren en vooral dat opdrachtgevers een veilige en zuinige installatie of woning krijgen. “Het is gewoon prettig om houvast te hebben. Maar vooral het aanscherpen van de energieprestatie-eisen heeft de afgelopen jaren ook een enorme impuls aan innovatie gegeven”, vertelt Harm Valk, senior-adviseur en partner bij Nieman Raadgevende Ingenieurs.

“Het alsmaar aanscherpen van wetgeving geeft enorme impuls aan innovatie”

Als adviseur heeft Harm Valk in vrijwel alle projecten met regels en wetten te maken, en tegelijk is hij ook betrokkenen bij het advies en de uitwerking van wet- en regelgeving, zoals de BENG. Hij vindt het belangrijk om daarom genuanceerd naar de hoeveelheid en het type wet- en regelgeving te kijken. “Ik snap dat het soms stoeien is om binnen alle restricties een goed project te realiseren, maar de EPC heeft de afgelopen decennia echt zijn waarde bewezen. Door het stap voor stap aanscherpen van de energieprestatie-eis is de industrie echt uitgedaagd om steeds maar weer te innoveren. Ik weet niet of wij in ons land, zonder deze systematiek, net zo leidend op het gebied van zuinige installatietechniek zouden zijn als we nu zijn. Leveranciers als Remeha plukken daar echt de vruchten van. De hoeveelheid energie die wij nu uit een kuub gas halen, vormt een hele bijzondere prestatie.”

Harm Valk

Senior-adviseur en partner bij Nieman Raadgevende Ingenieurs

Voor de bezemwagen uit

 

Enkele jaren terug hebben we het systeem van de EPC ingeruild voor de BENG, gebaseerd op de NTA8800. “De BENG heeft hetzelfde doel als de EPC, al is dat voor de markt misschien nog niet zo duidelijk”, beaamt Valk. “Uiteindelijk moeten we naar ENG, volledig energieneutrale gebouwen, liefst zelfs energieleverend, en dat vraagt van de industrie een visie om daarnaartoe te werken. In de uitvoering, zo blijkt wel, is het best lastig om daar op die manier tegenaan te kijken. Te vaak, naar mijn idee, wordt de BENG als maatstaf gebruikt, iets om naar te streven en aan te voldoen. In dat soort projecten voel ik me vaak als de chauffeur van de bezemwagen. Maar voldoe je met jouw project aan de BENG, dan fiets je eigenlijk net voor de bezemwagen uit. Vaak zeg ik ook: verkoop je een BENG-project, dan verkoop je de eerste verbouwing meteen mee. Want uiteindelijk moeten die woningen of gebouwen ook naar ENG, en dat moment komt de komende jaren snel dichterbij.”

Last van kinderziekten

 

Andere regelgeving die de bouw- en installatiewereld beïnvloeden zijn de MPG (milieuprestatie gebouwen), ecodesign en regels rondom koudemiddelen. “Vooral de MPG gaat de komende tijd veel invloed uitoefenen, al zal dit voornamelijk en in eerste instantie de industrie beïnvloeden. Je ziet wel dat de MPG last heeft van kinderziekten, vooral bij producten met een relatief hoge vervangingscyclus. De CO2-uitstoot bij fabricage en winning van grondstoffen zorgt nog voor flinke hoofdbrekens en maakt het ingewikkeld om een systematiek uit te rollen die helder en gebalanceerd is”, meent Valk. “Voor de energieprestatiemethode weten we al vele jaren hoe we dit goed kunnen inrichten, maar voor materialen zitten we nog in de ‘puberale fase’. Dit springt nog alle kanten op. Vooral voor de industrie is het lastig om daarmee om te gaan. Voor de uitvoerders ligt de uitdaging vooral bij het feit dat zij, onder invloed van MPG of nieuwe regels rond bijvoorbeeld koudemiddelen, moeten leren werken met nieuwe producten, materialen en systemen.”

Urgentie versus capaciteit

 

Op de vraag wat Valk vindt van de snelheid waarmee wet- en regelgeving verandert en wordt aangescherpt, geeft hij een tweeledig antwoord. “Als ik kijk naar de urgentie in het kader van de klimaatverandering, dan gaat het gewoon niet snel genoeg. We zouden veel sneller naar een duurzame en energieneutrale gebouwde omgeving toe moeten. Maar als ik kijk naar de capaciteit die we daarvoor beschikbaar hebben, dan kan het eigenlijk niet sneller. Sneller kan alleen, als we niet blijven inzetten op het puur vervangen van bestaande techniek. We moeten veel meer doen aan vraagbeperking. Dit moet centraal staan. Momenteel focussen we nog te veel op vervanging van de vraag door inzet van zuiniger technieken. Technisch kunnen we dat, maar daarmee gaan we het niet redden. We zullen echt grotere stappen moeten zetten door woningen en gebouwen te ontwerpen en te renoveren die veel minder energie en materialen nodig hebben.”

“Regels zijn belangrijk, maar we maken het te moeilijk”

Het verduurzamen van bestaande gebouwen maar ook het zo duurzaam mogelijk realiseren van nieuwbouw, dat is waarmee Groot Ecobouw zich bezighoudt. Dat betekent dat Cees Groot, eigenaar en adviseur bij het bedrijf, dagelijks te maken heeft met de uitdagingen en beperkingen die wet- en regelgeving veroorzaken. “Die regels zijn belangrijk, omdat we daarmee de ambitie omhoog krijgen, maar veel regels zijn zo complex dat we het ons als branche te moeilijk maken”

“Wij adviseren opdrachtgevers, voornamelijk woningcorporaties
en gemeenten, en helpen hen bij het opstellen van uitvoerings-plannen. Meestal zijn dit ingrijpende verduurzamingsprojecten, zoals de nieuwbouw van NOM-woningen, maar ook het gasloos maken van bestaande bouw. In het laatste  geval hebben we dan te maken met het systeem van energielabels en alle zaken rondom het verbeteren van het casco“, vertelt Groot. “Bij nieuwbouw zijn het vooral de EPV-regeling, de NTA8800 met ISSO-publicatie 82.1 en de BENG die van invloed zijn op de plannen die we ontwikkelen.”

Cees Groot

Adviseur van EcoBouw

‘Ga voor ambitieuze BENG-eis’

 

Het staat voor Cees Groot wel vast dat de regels rondom de EPC, en sinds een paar jaar de BENG, essentieel zijn voor de vooruit-gang in de verduurzaming van ons vastgoed. “Ga voor een ambitieuze BENG-eis en koppel daar de EPV-vergoeding aan. Maar de overheid maakt het dan weer complex door de EPV-regeling zowel aan de warmtevraag alsook aan BENG-2 te koppelen. Voldoende duurzame energieopwekking dekt al de iets hogere warmtevraag van de woning. Ga dan geen twee normen stellen maar houd je aan de BENG-berekening met de BENG-2 score. Het is echt geen rocket science meer om tot 4 á 5 bouwlagen te voldoen aan een ambitieuze BENG-NOM en de EPV-regeling met BENG-2. Ik ben van mening dat de hele nieuwbouwsector voor 2025 aan de ambitie energieneutraal kan voldoen. Ik zie het nut niet om de EPV-regeling aan verschillende parameters te koppelen. Je helpt hier niemand mee, en het zorgt ervoor dat partijen afhaken en geen gebruik maken van de EPV-regeling. Dat is zonde.

Simpel en uitdagend

 

De laatste tijd begint ook de MPG, de milieuprestatie van materialen voor gebouwen, steeds meer invloed uit te oefenen. Het frustrerende, vindt Groot, is dat ook hier weer de regels voor de MIA (Milieu Investerings Aftrek) zo moeilijk worden gemaakt. “Natuurlijk snap ik dat dit ingewikkelde materie is. De lat voor de MIA ligt in beginsel goed met een eis van MPG <0,5. Maar dan komen er ineens tien extra eisen zoals een berekening voor een aanvullend percentage circulaire materialen waarmee we rekening moeten houden. Maak de regeling liever wat simpeler met alleen een MPG-eis en zorg dat er een lat ligt die voor iedereen duidelijk en uitdagend is. Laat dat gelden voor meerdere type gebouwen. Dan kunnen investeerders en coöperaties daar meer gebruik van maken en stimuleren we circulair bouwen veel meer. Als de lat voor de regeling op < € 0,5/m2 staat dan is dat duidelijk voor iedereen. Ik zie nu waardes voor de MPG (en de BENG) in het Bouwbesluit waarbij alleen bepaalde functies worden verplicht en de lat echt te laag ligt. Het lijkt wel of we regels invoeren waaraan alleen traditionele bouw moet kunnen voldoen. Dit stimuleert niet het gebruik van houtbouw en circulaire materialen.

Rem op woningbouwproductie

 

Groot is ervan overtuigd dat een aanpassing van de wet- en regelgeving voor een hogere BENG-3 score geen rem vormt op de woningbouwproductie. “De meeste ontwikkelaars, corporaties en opdrachtgevers hebben echt de ambitie om duurzame en energiezuinige woningen op te leveren. Op dit moment  zijn het veel eerder de hoge energieprijzen, de onzekere energiemarkt en de hogere rente die de woningmarkt nu parten speelt.” Verder is hij ook bezorgd om de steeds verdergaande controles en het verzamelen van bewijslast voor de BENG. “We gaan naar een systeem toe waarbij straks steeds meer adviseurs nodig zijn die andere adviseurs moeten controleren. Focus je op de hoofdpunten en niet op de kleinste details die maar een beperkt effect hebben op de BENG-resultaten.”

De druk erop houden

 

De systematiek van de BENG is, in het algemeen, stimulerend voor fabrikanten en remmend voor de uitvoerders, denkt Valk. Wanneer ENG verplicht wordt, weet hij niet, maar hij denkt dat dit – mede onder druk van Europese richtlijnen die er aan komen – sneller kan gaan dan menigeen nu denkt. “Het is echt belangrijk dat de overheid de druk erop houdt. Bijvoorbeeld de aankondiging dat we in 2026 bij ketelvervanging tenminste een hybride warmtepompsysteem moeten installeren, zet weer enorm veel innovatiekracht in beweging. Het lijkt misschien nog ver weg, maar voor de industrie die zijn capaciteit op orde moet krijgen, komt 2026 snel genoeg dichterbij. Waarschijnlijk een nog veel grotere uitdaging vormt de beschikbare capaciteit op de installatiemarkt. Ook daar hebben bedrijven tijd nodig om te zorgen dat installateurs sneller de systemen kunnen installeren.”

Te veel controles

 

“In principe zijn controles goed! We werken al met uitgebreide controlelijsten om de kwaliteit te borgen en aantoonbaar te maken. Maar we kunnen ook doorschieten. Met de nieuwe NTA 8800 moet straks 50 procent van de BENG-berekeningen bij oplevering door een onafhankelijke derde worden gecontroleerd. Dit begint zo langzaamaan een ‘self fulfilling branche’ te worden. Natuurlijk moeten er controles zijn, maar doe dit steekproefsgewijs in bijvoorbeeld 10% van de projecten.” Zo’n zelfde trend ziet Groot in de gerealiseerde projecten voor de EPV-regeling, waarbij jaarlijkse monitoring en controle moeten plaatsvinden om aan

te tonen welke hoeveelheid energie een gebruiker verbruikt en hoeveel duurzame energie wordt opgewekt. “Ik krijg echt het gevoel dat we zo bang zijn voor misstanden, dat de kosten

om dergelijk zaken tegen te gaan hoger zijn dan de schade die slechte of bewust gemanipuleerde projecten veroorzaken.” Tot nu blijkt uit jaarlijkse monitoring dat de opgeleverde NOM-woningen voldoen aan de eisen voor de EPV. Dat zo volgens Groot toch voldoende vertrouwen in de bouw - en installatiebranche moeten geven.

“In principe

zijn controles goed! Maar we kunnen ook doorschieten.”  

Hoofdartikel

Wet- en

regelgeving helpen de verduurzaming,

maar niet altijd.

Meer weten?

 

Neem contact op met de specialisten van Remeha als je meer wilt weten over onze warmte-pompen en ondersteunende service of als je specifieke vragen hebt.

02

Met een scala aan wetten en regels zorgt de overheid voor het stapsgewijs aanscherpen van de verduurzaming. Dit is noodzakelijk om uiteindelijk tot een energie-neutrale gebouwde omgeving te komen. Hoewel al die regels en wetten zeker een positief effect hebben, maken we het de bouw- en installatiesector soms ook erg lastig.

“Nu is het moment daar om op energielabels te handhaven”

Wet- en regelgeving zijn onmisbaar, dus ook als we willen dat bijvoorbeeld energie-eisen worden nageleefd. De rijksoverheid maakt wetten en regels, maar let er ook op dat ze doelmatig zijn en worden nageleefd. Op 1 januari moesten kantoorgebouwen minimaal aan Energielabel C voldoen. “We weten dat een deel van de gebouwen daar nog niet aan voldoet. Handhaving ligt echter bij de gemeenten en omgevingsdiensten. Wij roepen hen op nu in actie te komen en te gaan handhaven”, zegt Selina Roskam, coördinerend beleidsmedewerker energietransitie utiliteitsbouw bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Selina Roskam

Coördinerend beleidsmedewerker energietransitie utiliteitsbouw bij het ministerie van Binnenlandse Zaken

Het ministerie heeft gemeenten een brief gestuurd en daarbij ook een handhavings-protocol ter beschikking gesteld. Ook hebben de gemeenten hiervoor extra geld gekregen, vertelt Roskam. Gemeenten kunnen nog kiezen of ze de handhaving zelf uitvoeren of bij een omgevingsdienst neerleggen. “Via EP-online.nl kan iedereen zien of een gebouw al aan Energielabel C voldoet. Ik hoop dat veel gebouweigenaren of -gebruikers – als ze niet weten welk label hun gebouw heeft – daar nog eens serieus naar kijken. Je bent niet alleen verplicht om aan de eis te voldoen, maar met de hoge energieprijzen is een verbetering van de energieprestatie ook direct een kostenreductie.”

De adviserende installateur

 

Roskam denkt dat veel installateurs de komende periode nog zullen worden gebeld. Maar installateurs zouden ook proactief kunnen kijken hoe het pand van hun vaste klanten presteert, als ze dat nog niet weten. “In mijn optiek weet de installateur, van alle vakmensen die je kunt inschakelen, het beste waar en hoe een gebouw energie kan besparen. Natuurlijk zullen er vaak ook bouwkundige ingrepen nodig zijn. Maar een adviserende installateur is echt in staat om de quick wins, maar ook de ingrijpende maatregelen, in kaart te brengen. Als een installateur een onderhoudscontract heeft, of voor een andere klus langskomt, neem dan ook eens de tijd om het gesprek aan te gaan over energieprestatie-verbetering. Niet iedereen heeft die vaardigheden, maar als je dit laaghangende fruit wil plukken – ze zijn tenslotte al tevreden klanten – stuur dan eens, samen met jouw onderhoudsmonteur, iemand mee met de juiste vaardigheden naar
zo’n klus.”

Koplopers in de branche

 

“Hoog over is CO2-reductie het uiteindelijke doel dat we met z’n allen nastreven”, zegt Roskam. “De installatiewereld zit bij uitstek in de positie om daar een grote bijdrage aan te leveren. Ondernemers die hun bedrijfsvoering daar echt op inrichten, zullen daar als eerste de vruchten van plukken. Het betekent misschien wel dat je met een andere insteek het werk of de producten moet aanbieden. Want ga je voor ‘uurtje factuurtje’ of laat je de klant jou voortaan afrekenen op prestaties. In dat laatste geval kun je bijvoorbeeld afspraken maken over een beloning bij een verbetering van de energieprestatie of een verlaging van de energierekening.”

Naar volledig energieneutraal

 

In de komende jaren blijft de overheid – ook vanwege nieuwe regels uit Europa – werken aan een continue aanscherping van de energie-wetgeving. “Voor de nieuwbouw betekent dit dat de BENG-eisen uiteindelijk in 2030 ENG-eisen worden, dus volledig energieneutraal. Voor overheids-gebouwen gaat die eis zelfs al een paar jaar eerder van kracht. De branche zal daarvoor nog weer iets moeten tweaken aan het ontwerp en de maatregelen die zij voorstellen, om ook die laatste paar procent voor elkaar te krijgen. In de bestaande bouw kunnen en zullen we de eisen voor het energielabel stap voor stap aanscherpen. Daarnaast gaat ook de Milieu Prestatie voor Gebouwen (MPG) berekening, die nu verplicht is voor nieuwbouw, ook voor verbouw en trans-formatie gelden. Het zijn, kortom, best een hoop regels en wetten, maar de bedrijven in de sector die hier vroeg op inspelen, zijn echt in staat om klanten op een goede manier te adviseren en te helpen.”

“Het alsmaar aanscherpen van wetgeving geeft enorme impuls aan innovatie”

In de industrie en de uitvoering wordt best wel eens gezucht na een nieuwe aanscherping of introductie van wet- en regelgeving. Tegelijk zorgen wetten en regels ook dat we kwaliteit leveren en vooral dat opdrachtgevers een veilige en zuinige installatie of woning krijgen. “Het is gewoon prettig om houvast te hebben. Maar vooral het aanscherpen van de energieprestatie-eisen heeft de afgelopen jaren ook een enorme impuls aan innovatie gegeven”, vertelt Harm Valk, senior-adviseur en partner bij Nieman Raadgevende Ingenieurs.

Harm Valk

Senior-adviseur en partner bij Nieman Raadgevende Ingenieurs

Als adviseur heeft Harm Valk in vrijwel alle projecten met regels en wetten te maken, en tegelijk is hij ook betrokkenen bij het advies en de uitwerking van wet- en regelgeving, zoals de BENG. Hij vindt het belangrijk om daarom genuanceerd naar de hoeveelheid en het type wet- en regelgeving te kijken. “Ik snap dat het soms stoeien is om binnen alle restricties een goed project te realiseren, maar de EPC heeft de afgelopen decennia echt zijn waarde bewezen. Door het stap voor stap aanscherpen van de energieprestatie-eis is de industrie echt uitgedaagd om steeds maar weer te innoveren. Ik weet niet of wij in ons land, zonder deze systematiek, net zo leidend op het gebied van zuinige installatietechniek zouden zijn als we nu zijn. Leveranciers als Remeha plukken daar echt de vruchten van. De hoeveelheid energie die wij nu uit een kuub gas halen, vormt een hele bijzondere prestatie.”

Voor de bezemwagen uit

 

Enkele jaren terug hebben we het systeem van de EPC ingeruild voor de BENG, gebaseerd op de NTA8800. “De BENG heeft hetzelfde doel als de EPC, al is dat voor de markt misschien nog niet zo duidelijk”, beaamt Valk. “Uiteindelijk moeten we naar ENG, volledig energieneutrale gebouwen, liefst zelfs energieleverend, en dat vraagt van de industrie een visie om daarnaartoe te werken. In de uitvoering, zo blijkt wel, is het best lastig om daar op die manier tegenaan te kijken. Te vaak, naar mijn idee, wordt de BENG als maatstaf gebruikt, iets om naar te streven en aan te voldoen. In dat soort projecten voel ik me vaak als de chauffeur van de bezemwagen. Maar voldoe je met jouw project aan de BENG, dan fiets je eigenlijk net voor de bezemwagen uit. Vaak zeg ik ook: verkoop je een BENG-project, dan verkoop je de eerste verbouwing meteen mee. Want uiteindelijk moeten die woningen of gebouwen ook naar ENG, en dat moment komt de komende jaren snel dichterbij.”

De druk erop houden

 

De systematiek van de BENG is, in het algemeen, stimulerend voor fabrikanten en remmend voor de uitvoerders, denkt Valk. Wanneer ENG verplicht wordt, weet hij niet, maar hij denkt dat dit – mede onder druk van Europese richtlijnen die er aan komen – sneller kan gaan dan menigeen nu denkt. “Het is echt belangrijk dat de overheid de druk erop houdt. Bijvoorbeeld de aankondiging dat we in 2026 bij ketelvervanging tenminste een hybride warmtepompsysteem moeten installeren, zet weer enorm veel innovatiekracht in beweging. Het lijkt misschien nog ver weg, maar voor de industrie die zijn capaciteit op orde moet krijgen, komt 2026 snel genoeg dichterbij. Waarschijnlijk een nog veel grotere uitdaging vormt de beschikbare capaciteit op de installatiemarkt. Ook daar hebben bedrijven tijd nodig om te zorgen dat installateurs sneller de systemen kunnen installeren.”

Last van kinderziekten

 

Andere regelgeving die de bouw- en installatiewereld beïnvloeden zijn de MPG (milieuprestatie gebouwen), ecodesign en regels rondom koudemiddelen. “Vooral de MPG gaat de komende tijd veel invloed uitoefenen, al zal dit voornamelijk en in eerste instantie de industrie beïnvloeden. Je ziet wel dat de MPG last heeft van kinderziekten, vooral bij producten met een relatief hoge vervangingscyclus. De CO2-uitstoot bij fabricage en winning van grondstoffen zorgt nog voor flinke hoofdbrekens en maakt het ingewikkeld om een systematiek uit te rollen die helder en gebalanceerd is”, meent Valk. “Voor de energieprestatiemethode weten we al vele jaren hoe we dit goed kunnen inrichten, maar voor materialen zitten we nog in de ‘puberale fase’. Dit springt nog alle kanten op. Vooral voor de industrie is het lastig om daarmee om te gaan. Voor de uitvoerders ligt de uitdaging vooral bij het feit dat zij, onder invloed van MPG of nieuwe regels rond bijvoorbeeld koudemiddelen, moeten leren werken met nieuwe producten, materialen en systemen.”

“Regels zijn belangrijk, maar we maken het te moeilijk”

Het verduurzamen van bestaande gebouwen maar ook het zo duurzaam mogelijk realiseren van nieuwbouw, dat is waarmee Groot Ecobouw zich bezighoudt. Dat betekent dat Cees Groot, eigenaar en adviseur bij het bedrijf, dagelijks te maken heeft met de uitdagingen en beperkingen die wet- en regelgeving veroorzaken. “Die regels zijn belangrijk, omdat we daarmee de ambitie omhoog krijgen, maar veel regels zijn zo complex dat we het ons als branche te moeilijk maken”

Cees Groot 

Adviseur van EcoBouw

“Wij adviseren opdrachtgevers, voornamelijk woningcorporaties en gemeenten, en helpen hen bij het opstellen van uitvoerings-plannen. Meestal zijn dit ingrijpende verduurzamings-projecten, zoals de nieuwbouw van NOM-woningen, maar ook het gasloos maken van bestaande bouw. In het laatste  geval hebben we dan te maken met het systeem van energielabels en alle zaken rondom het verbeteren van het casco“, vertelt Groot. “Bij nieuwbouw zijn het vooral de EPV-regeling, de NTA8800 met ISSO-publicatie 82.1 en de BENG die van invloed zijn op de plannen die we ontwikkelen.”

‘Ga voor ambitieuze BENG-eis’

 

Het staat voor Cees Groot wel vast dat de regels rondom de EPC, en sinds een paar jaar de BENG, essentieel zijn voor de vooruit-gang in de verduurzaming van ons vastgoed. “Ga voor een ambitieuze BENG-eis en koppel daar de EPV-vergoeding aan. Maar de overheid maakt het dan weer complex door de EPV-regeling zowel aan de warmtevraag alsook aan BENG-2 te koppelen. Voldoende duurzame energieopwekking dekt al de iets hogere warmtevraag van de woning. Ga dan geen twee normen stellen maar houd je aan de BENG-berekening met de BENG-2 score. Het is echt geen rocket science meer om tot 4 á 5 bouwlagen te voldoen aan een ambitieuze BENG-NOM en de EPV-regeling met BENG-2. Ik ben van mening dat de hele nieuwbouwsector voor 2025 aan de ambitie energieneutraal kan voldoen. Ik zie het nut niet om de EPV-regeling aan verschillende parameters te koppelen. Je helpt hier niemand mee, en het zorgt ervoor dat partijen afhaken en geen gebruik maken van de EPV-regeling. Dat is zonde.

Simpel en uitdagend

 

De laatste tijd begint ook de MPG, de milieuprestatie van materialen voor gebouwen, steeds meer invloed uit te oefenen. Het frustrerende, vindt Groot, is dat ook hier weer de regels voor de MIA (Milieu Investerings Aftrek) zo moeilijk worden gemaakt. “Natuurlijk snap ik dat dit ingewikkelde materie is. De lat voor de MIA ligt in beginsel goed met een eis van MPG <0,5. Maar dan komen er ineens tien extra eisen zoals een berekening voor een aanvullend percentage circulaire materialen waarmee we rekening moeten houden. Maak de regeling liever wat simpeler met alleen een MPG-eis en zorg dat er een lat ligt die voor iedereen duidelijk en uitdagend is. Laat dat gelden voor meerdere type gebouwen. Dan kunnen investeerders en coöperaties daar meer gebruik van maken en stimuleren we circulair bouwen veel meer. Als de lat voor de regeling op < € 0,5/m2 staat dan is dat duidelijk voor iedereen. Ik zie nu waardes voor de MPG (en de BENG) in het Bouwbesluit waarbij alleen bepaalde functies worden verplicht en de lat echt te laag ligt. Het lijkt wel of we regels invoeren waaraan alleen traditionele bouw moet kunnen voldoen. Dit stimuleert niet het gebruik van houtbouw en circulaire materialen.

Rem op woningbouwproductie

 

Groot is ervan overtuigd dat een aanpassing van de wet- en regelgeving voor een hogere BENG-3 score geen rem vormt op de woningbouw-productie. “De meeste ontwikkelaars, corporaties en opdrachtgevers hebben echt de ambitie om duurzame en energiezuinige woningen op te leveren. Op dit moment  zijn het veel eerder de hoge energieprijzen, de onzekere energiemarkt en de hogere rente die de woningmarkt nu parten speelt.” Verder is hij ook bezorgd om de steeds verdergaande controles en het verzamelen van bewijslast voor de BENG. “We gaan naar een systeem toe waarbij straks steeds meer adviseurs nodig zijn die andere adviseurs moeten controleren. Focus je op de hoofd-punten en niet op de kleinste details die maar een beperkt effect hebben op de BENG-resultaten.”

“In principe

zijn controles goed! Maar we kunnen ook doorschieten.”  

Urgentie versus capaciteit

 

Op de vraag wat Valk vindt van de snelheid waarmee wet- en regelgeving verandert en wordt aangescherpt, geeft hij een tweeledig antwoord. “Als ik kijk naar de urgentie in het kader van de klimaatverandering, dan gaat het gewoon niet snel genoeg. We zouden veel sneller naar een duurzame en energieneutrale gebouwde omgeving toe moeten. Maar als ik kijk naar de capaciteit die we daarvoor beschikbaar hebben, dan kan het eigenlijk niet sneller. Sneller kan alleen, als we niet blijven inzetten op het puur vervangen van bestaande techniek. We moeten veel meer doen aan vraagbeperking. Dit moet centraal staan. Momenteel focussen we nog te veel op vervanging van de vraag door inzet van zuiniger technieken. Technisch kunnen we dat, maar daarmee gaan we het niet redden. We zullen echt grotere stappen moeten zetten door woningen en gebouwen te ontwerpen en te renoveren die veel minder energie en materialen nodig hebben.”

Te veel controles

 

“In principe zijn controles goed! We werken al met uitgebreide controlelijsten om de kwaliteit te borgen en aantoonbaar te maken. Maar we kunnen ook doorschieten. Met de nieuwe NTA 8800 moet straks 50 procent van de BENG-berekeningen bij oplevering door een onafhankelijke derde worden gecontroleerd. Dit begint zo langzaamaan een ‘self fulfilling branche’ te worden. Natuurlijk moeten er controles zijn, maar doe dit steekproefsgewijs in bijvoorbeeld 10% van de projecten.” Zo’n zelfde trend ziet Groot in de gerealiseerde projecten voor de EPV-regeling, waarbij jaarlijkse monitoring en controle moeten plaatsvinden om aan te tonen welke hoeveelheid energie een gebruiker verbruikt en hoeveel duurzame energie wordt opgewekt. “Ik krijg echt het gevoel dat we zo bang zijn voor misstanden, dat de kosten om dergelijk zaken tegen te gaan hoger zijn dan de schade die slechte of bewust gemanipuleerde projecten veroorzaken.” Tot nu blijkt uit jaarlijkse monitoring dat de opgeleverde NOM-woningen voldoen aan de eisen voor de EPV. Dat zo volgens Groot toch voldoende vertrouwen in de bouw - en installatiebranche moeten geven.