Henk Sijbring

Bestuurslid Nederlandse Verwarmings Industrie (NVI)

Thomas Piessens

Programmamanager Energie bij Techniek Nederland

Het debat

Twee vragen, twee personen & twee meningen.

Leren van debatteren.

Het debat

Twee vragen, twee personen & twee meningen.

Leren van debatteren.

Leren van debatteren.

Volgende

11

De installatie- en bouwwereld kent veel verschillende marktpartijen die intensief met elkaar samenwerken. Over het algemeen doen zij dit in goede harmonie, samen strevend naar het beste resultaat. Toch betekent dit niet dat hun meningen altijd exact dezelfde zijn. En dat is maar goed ook, want zo houden we elkaar scherp en leren we van elkaar. Dat is precies wat wij in ‘ons debat’ nastreven. We stellen twee vragen, aan twee personen die elk hun mening geven. In deze aflevering stellen we de vragen aan Henk Sijbring, Bestuurslid Nederlandse Verwarmings Industrie (NVI), en Thomas Piessens, Programmamanager Energie bij Techniek Nederland.

Zorgt de hoeveelheid aan regels (o.a. BENG, MPG, Energie-labeling) voor een versnelling of juist een vertraging van de verduurzaming van onze gebouwde omgeving?

Henk Sijbring: Ik vind regels erg belangrijk, maar over de hoeveelheid ben ik minder enthousiast. Ik ben niet overtuigd dat zoveel regels nodig zijn. Bovendien ben ik een uitgesproken voorstander van resultaatgerichte regelgeving en niet van inspanningsgerichte regels. Toen de EPC werd ingevoerd, gaf dit een enorme impuls. Het was een signaal aan de industrie: ‘deze prestatie moet je halen, hoe je dat doet, bepaal je zelf’. Als industrie ontwikkelden we ineens geavanceerde zonne-energiesystemen, gebalanceerde ventilatieconcepten, enzovoorts. Het energiegebruik in woningen liep gestadig terug en bewoners kregen vaak ook een beter binnenklimaat. Door het stapsgewijs aanscherpen van de EPC konden we de verduurzaming aanzwengelen en steeds zuiniger woningen realiseren. Was die eis er niet geweest, dan zou dat niet of veel minder snel gebeuren. Tegelijk is het erg belangrijk dat het opstellen van dergelijke eisen en regels in overleg met de industrie gebeurt, want dan zorgen we dat bedrijven weten hoe ze aan concrete resultaten moeten werken. Dat staat in contrast met inspanningsgerichte regelgeving, zoals de NTA en de daarbij horende BENG. Dat is mij toch te veel theorie. Ik ben sterk voorstander van meten en prestaties baseren op data uit de praktijk. Regels gebaseerd op theorie en sommetjes voor de bühne zullen in mijn optiek niet tot de gewenste resultaten leiden.

Thomas Piessens: Techniek Nederland vindt het belangrijk dat de overheid eisen stelt aan nieuwbouwwoningen en gebouwen. Daarmee is het voor eigenaren én installateurs exact duidelijk waar ze aan toe zijn. Een goed voorbeeld is de energieprestatiecoëfficient (EPC). De aanscherping hiervan sinds de jaren negentig zorgt ervoor dat woningen in ons land steeds energiezuiniger zijn geworden. Sinds januari 2021 moet nieuwbouw voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Ook die strengere eisen zorgen dat het energiegebruik in de gebouwde omgeving blijft dalen.


Voor de bestaande bouw heeft de overheid geen harde eisen voor energiezuinigheid vastgesteld, maar een ambitieniveau. Techniek Nederland constateert dat deze aanpak onvoldoende effect sorteert. Bovendien zijn er verschillende streefnormen voor onder meer energie, energiezuinigheid, milieubelasting van materalen en apparaten en circulariteit. Deze normen zijn in een aantal gevallen tegenstrijdig. Dit zorgt weer voor onduidelijkheid in de markt waardoor het tempo van verduurzaming onnodige vertraging oploopt.

 

Een goed voorbeeld is de recente ophef over de milieuscore van warmtepompen. De milieubelasting blijkt hoger dan aanvankelijk werd aangenomen. Dit is géén reden om te twijfelen aan de toepassing van warmtepompen. Om een volledig beeld te krijgen moet je namelijk óók rekening houden met de energieprestatie over de gehele levensduur. Doe je dat, dan is en blijft de warmtepomp onomstreden. Daarom vinden wij als Techniek Nederland dat er een integrale milieu- en energieprestatienorm moet komen.


Als het om bestaande bouw gaat, vinden wij dat minimumregels die de overheid vastlegt in het Bouwbesluit een positief effect hebben. Maar de energietransitie krijgt pas écht vaart als de overheid verduurzaming financieel aantrekkelijker maakt. Ook externe ontwikkelingen kunnen hiervoor zorgen. Een voorbeeld daarvan zien we bij hybride warmtepompen. Sinds de inval van Rusland in Oekraïne heeft de vraag naar deze apparaten een enorme vlucht genomen. Consumenten zien dat verduurzaming meer dan ooit loont en ondernemen actie.

 

Zorgt de aanscherping van de regelgeving rondom koudemiddelen van warmtepompen dat de klanten meer of minder vertrouwen krijgen in een warmtepomp-systeem?

Thomas Piessens:  Veel consumenten zijn niet op de hoogte van de regels rond koudemiddelen en het schadelijke effect dat HFK’s kunnen hebben op het milieu. Toch zien we het bewustzijn rond het onderwerp wel toenemen. Daarom is het een belangrijke stap dat fabrikanten HFK’s in hun apparaten de komende jaren vervangen door natuurlijke koudemiddelen. Voor de industrie is het belangrijk dat het tijdpad naar een verbod op deze koudemiddelen vaststaat. Zo hebben zij hebben voldoende tijd om de apparaten aan te passen.

Henk Sijbring: Dit is heel positief, juist ook voor de eindklant. Het is een duidelijk signaal dat de industrie werk maakt van circulariteit en de milieuprestatie van de producten die ze levert. Circulariteit en het zorgvuldig omgaan met grondstoffen zijn wel de onderwerpen die klanten steeds meer bezighouden of gaan bezighouden. Als we nu warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen leveren, komt dat bij de klant als een positieve ontwikkeling over. Uiteindelijk zullen ze ook om koelkasten en airco’s met natuurlijke koudemiddelen vragen. De sector moet dit wel in de communicatie goed aanpakken. Ammoniak of propaan, de natuurlijke koudemiddelen, zijn stoffen die bij veel mensen een enge annotatie hebben. Om die omslag te realiseren hebben we ook in dit geval resultaatgerichte regelgeving nodig. Verder is het belangrijk dat we op Europees niveau regels opstellen. De industrie voor warmtepompen is erg internationaal. Dat betekent dat die industrie alleen op een kosteneffectieve manier toestellen met natuurlijke koudemiddelen kan produceren als de regels en eisen van toepassing zijn op een markt met een substantieel marktaandeel.

Het debat

Twee vragen, twee personen & twee meningen.

Leren van debatteren.

Henk Sijbring

Bestuurslid Nederlandse Verwarmings Industrie (NVI)

Thomas Piessens

Programmamanager Energie bij Techniek Nederland

De installatie- en bouwwereld kent veel verschillende marktpartijen die intensief met elkaar samenwerken. Over het algemeen doen zij dit in goede harmonie, samen strevend naar het beste resultaat. Toch betekent dit niet dat hun meningen altijd exact dezelfde zijn. En dat is maar goed ook, want zo houden we elkaar scherp en leren we van elkaar. Dat is precies wat wij in ‘ons debat’ nastreven. We stellen twee vragen, aan twee personen die elk hun mening geven. In deze aflevering stellen we de vragen aan Henk Sijbring, Bestuurslid Nederlandse Verwarmings Industrie (NVI), en Thomas Piessens, Programmamanager Energie bij Techniek Nederland.

Zorgt de hoeveelheid aan regels (o.a. BENG, MPG, Energie-labeling) voor een versnelling of juist een vertraging van de verduurzaming van onze gebouwde omgeving?

Henk Sijbring: Ik vind regels erg belangrijk, maar over de hoeveelheid ben ik minder enthousiast. Ik ben niet overtuigd dat zoveel regels nodig zijn. Bovendien ben ik een uitgesproken voorstander van resultaatgerichte regelgeving en niet van inspanningsgerichte regels. Toen de EPC werd ingevoerd, gaf dit een enorme impuls. Het was een signaal aan de industrie: ‘deze prestatie moet je halen, hoe je dat doet, bepaal je zelf’. Als industrie ontwikkelden we ineens geavanceerde zonne-energiesystemen, gebalanceerde ventilatieconcepten, enzovoorts. Het energiegebruik in woningen liep gestadig terug en bewoners kregen vaak ook een beter binnenklimaat. Door het stapsgewijs aanscherpen van de EPC konden we de verduurzaming aanzwengelen en steeds zuiniger woningen realiseren. Was die eis er niet geweest, dan zou dat niet of veel minder snel gebeuren. Tegelijk is het erg belangrijk dat het opstellen van dergelijke eisen en regels in overleg met de industrie gebeurt, want dan zorgen we dat bedrijven weten hoe ze aan concrete resultaten moeten werken. Dat staat in contrast met inspanningsgerichte regelgeving, zoals de NTA en de daarbij horende BENG. Dat is mij toch te veel theorie. Ik ben sterk voorstander van meten en prestaties baseren op data uit de praktijk. Regels gebaseerd op theorie en sommetjes voor de bühne zullen in mijn optiek niet tot de gewenste resultaten leiden.

Thomas Piessens: Techniek Nederland vindt het belangrijk dat de overheid eisen stelt aan nieuwbouwwoningen en gebouwen. Daarmee is het voor eigenaren én installateurs exact duidelijk waar ze aan toe zijn. Een goed voorbeeld is de energieprestatiecoëfficient (EPC). De aanscherping hiervan sinds de jaren negentig zorgt ervoor dat woningen in ons land steeds energiezuiniger zijn geworden. Sinds januari 2021 moet nieuwbouw voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Ook die strengere eisen zorgen dat het energiegebruik in de gebouwde omgeving blijft dalen.


Voor de bestaande bouw heeft de overheid geen harde eisen voor energiezuinigheid vastgesteld, maar een ambitieniveau. Techniek Nederland constateert dat deze aanpak onvoldoende effect sorteert. Bovendien zijn er verschillende streefnormen voor onder meer energie, energiezuinigheid, milieubelasting van materalen en apparaten en circulariteit. Deze normen zijn in een aantal gevallen tegenstrijdig. Dit zorgt weer voor onduidelijkheid in de markt waardoor het tempo van verduurzaming onnodige vertraging oploopt.

 

Een goed voorbeeld is de recente ophef over de milieuscore van warmtepompen. De milieubelasting blijkt hoger dan aanvankelijk werd aangenomen. Dit is géén reden om te twijfelen aan de toepassing van warmtepompen. Om een volledig beeld te krijgen moet je namelijk óók rekening houden met de energieprestatie over de gehele levensduur. Doe je dat, dan is en blijft de warmtepomp onomstreden. Daarom vinden wij als Techniek Nederland dat er een integrale milieu- en energieprestatienorm moet komen.


Als het om bestaande bouw gaat, vinden wij dat minimumregels die de overheid vastlegt in het Bouwbesluit een positief effect hebben. Maar de energietransitie krijgt pas écht vaart als de overheid verduurzaming financieel aantrekkelijker maakt. Ook externe ontwikkelingen kunnen hiervoor zorgen. Een voorbeeld daarvan zien we bij hybride warmtepompen. Sinds de inval van Rusland in Oekraïne heeft de vraag naar deze apparaten een enorme vlucht genomen. Consumenten zien dat verduurzaming meer dan ooit loont en ondernemen actie.

Zorgt de aanscherping van de regelgeving rondom koude-middelen van warmte-pompen dat de klanten meer of minder vertrouwen krijgen in een warmtepomp-systeem?

Henk Sijbring: Dit is heel positief, juist ook voor de eindklant. Het is een duidelijk signaal dat de industrie werk maakt van circulariteit en de milieuprestatie van de producten die ze levert. Circulariteit en het zorgvuldig omgaan met grondstoffen zijn wel de onderwerpen die klanten steeds meer bezighouden of gaan bezighouden. Als we nu warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen leveren, komt dat bij de klant als een positieve ontwikkeling over. Uiteindelijk zullen ze ook om koelkasten en airco’s met natuurlijke koudemiddelen vragen. De sector moet dit wel in de communicatie goed aanpakken. Ammoniak of propaan, de natuurlijke koudemiddelen, zijn stoffen die bij veel mensen een enge annotatie hebben. Om die omslag te realiseren hebben we ook in dit geval resultaatgerichte regelgeving nodig. Verder is het belangrijk dat we op Europees niveau regels opstellen. De industrie voor warmtepompen is erg internationaal. Dat betekent dat die industrie alleen op een kosteneffectieve manier toestellen met natuurlijke koudemiddelen kan produceren als de regels en eisen van toepassing zijn op een markt met een substantieel marktaandeel.

Thomas Piessens: Veel consumenten zijn niet op de hoogte van de regels rond koudemiddelen en het schadelijke effect dat HFK’s kunnen hebben op het milieu. Toch zien we het bewustzijn rond het onderwerp wel toenemen. Daarom is het een belangrijke stap dat fabrikanten HFK’s in hun apparaten de komende jaren vervangen door natuurlijke koudemiddelen. Voor de industrie is het belangrijk dat het tijdpad naar een verbod op deze koudemiddelen vaststaat. Zo hebben zij hebben voldoende tijd om de apparaten aan te passen.

11