Meer weten?

 

Heb je ook een verduurzamings-vraagstuk en wil je dat wij meedenken met alle betrokken partijen? Neem dan contact op met de verduurzamingsspecialisten van Remeha voor een passend advies.

Hoofdartikel

02

Hoofdartikel

Nederland vs. België: waterstof binnen en buiten de landsgrenzen.

Beide projecten draaien op een waterstofketel van Remeha, beide maakten een aantal maanden geleden hun eerste draaiuren en zowel in Nederland als België is het project een primeur. Nog nooit eerder verwarmden twee bedrijven hun bedrijfsgebouw met behulp van waterstof. De eerste uitkomsten tonen positieve resultaten en dus lijkt niets de komst van waterstof als duurzame brandstof in de weg te staan.

Toch is dat geen vanzelfsprekende conclusie, want Nederland en ook onze zuiderburen staan voor een aantal uitdagingen. Zo ontbreekt het momenteel aan duidelijke richtlijnen, subsidies en aan een lijst met geprioriteerde branches of industrieën. Toch is van een afwachtende houding bij productleveranciers, ondanks het gebrek aan richting, geen sprake. In beide landen draaien succesvolle pilotprojecten en kijken meerdere partijen naar een mogelijkheid om waterstof een vlucht te laten nemen.

Regeringen aan zet.

 

Over één ding zijn alle experts het eens: de waterstofmarkt is nog erg pril, en tegelijk heeft ze absoluut een zonnige toekomst. Na die zekerheid volgen nog wel een aantal vraagtekens: wanneer kunnen we deze techniek in de markt verwachten? Hoe zit het met de benodigde infrastructuur? Met welke regels en voorschriften moeten we rekening houden? Ondanks dat de fabrikanten, leveranciers en adviseurs volop plannen maken, lijkt de bal nu vooral bij de regeringen te liggen. Van hen wordt verwacht dat ze niet alleen projecten steunen, maar ook wet- en regelgeving opstellen die de voortgang van toekomstige projecten versnelt.  

 

Dat België, Nederland én de Europese Unie het schone en duurzame alternatief voor aardgas een serieuze kans willen geven, zien we terug in de verschillende fondsen die zij daarvoor vrijmaken. In Nederland kun je bijvoorbeeld aanspraak maken op de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), subsidieregeling voor waterstoftechnologie en GroenvermogenNL.

 

Het project in de Port of Antwerp ontving een subsidie van het Horizon 2020 EU-financieringsprogramma. Dit Europese programma is het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma binnen de grenzen van Europa en maakt subsidie voor allerlei soorten waterstofprojecten mogelijk. Naast deze overkoepelende geldfondsen maakte de Belgische federale regering vorig jaar 250 miljoen euro vrij voor de bouw van het waterstofnetwerk in België, dat ook daar de belangrijkste industriegebieden met elkaar verbindt.  

Een netwerk opbouwen.

 

Om die bouw in goede banen te leiden, namen de Belgen op 26 april 2024 een volgende stap in het uitrollen van een waterstofnetwerk. Daar werd Fluxys benoemt tot Hydrogen Network Operator voor België (HNO). De komende jaren neemt deze Belgische onafhankelijke infrastructuurgroep, overeenkomstig met de federale waterstofstrategie, de ontwikkeling en exploitatie van een waterstof leidingnetwerk op zich. Dit netwerk maakt onderdeel uit van de European Hydrogen Backbone (EHB). Dit is een initiatief waarin 33 beheerders van energie-infrastructuur vorm en versnelling willen geven aan een klimaatneutraal Europa dat mede mogelijk wordt gemaakt door waterstof. Daarbij richten ze zich op het bevorderen van marktconcurrentie, voorzieningszekerheid, vraagzekerheid en grensoverschrijdende samenwerking tussen Europese landen en hun buurlanden.

 

Namens Nederland neemt Gasunie deel aan de EHB en zorgt ondertussen voor het aanleggen van het landelijke waterstofnetwerk. Dit 1200 kilometer lange netwerk moet in 2030 de vijf grote industrieën in Rotterdam, Zeeland, Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland en Zuid-Limburg met elkaar verbinden en maakt voor 85% gebruik van bestaande aardgasleidingen die eerder gekoppeld waren aan de Groninger gasvelden. De CO2-besparing, door in de zware industrie volledig over te stappen van kolen en aardgas naar waterstof, kan oplopen tot ruim 30%. Hoewel dat nog verre toekomstmuziek is, en de eerste pilotprojecten pas net van de grond komen, zien de experts wel heil in een land met op waterstof aangesloten gebouwen en industrieën. In een elektrificerende wereld is waterstof volgens hen dé oplossing voor gebieden waar elektrificatie geen of een onrendabele optie is.

“Waterstof in de utiliteit kan onder juiste omstandigheden vlucht nemen”

Waterstof in de utiliteit? Het kan! Ondanks de momenteel nog schaarse mogelijkheden, ziet Maurice Meulenbrugge, Product Manager Renewable Gas en Project Manager H2 pilots bij Remeha, zeker kansen. “Wanneer de verschillende factoren als puzzelstukjes in elkaar vallen, kan waterstof in de middelgrote en grote gebouwde omgeving een substantiële bijdrage leveren aan de verduurzaming van het land.”

Maurice Meulenbrugge

Product Manager Renewable Gas en Project Manager H2 pilots bij Remeha

Waterstof als algemeen geaccepteerde vervanger van het traditionele aardgas staat nog in de kinderschoenen, maar de eerste tests zijn veelbelovend. Remeha’s waterstofportfolio neemt nu nog een bescheiden plek in binnen het bedrijf, maar de overtuiging dat het ooit gaat landen binnen de energietransitie groeit met de dag. Door middel van pilotprojecten in zowel België als Nederland, de ontwikkeling van een zogenaamde ombouwkit en het ontwerpen van een ketel die geheel geschikt is voor de utiliteit bereidt het bedrijf zich voor op die toekomst.  

Aan de wieg staan.

 

Ook de overheid staat positief tegenover tests met waterstof, maar maakt vooralsnog geen haast met het opstellen van wet- en regelgeving. Dat heeft volgens Meulenbrugge een tweeledig effect: “Het geeft fabrikanten, leveranciers en andere betrokken partijen de kans om aan de wieg te staan van een nieuw te vormen standaard.” Een positie die de project- en productmanager wel aanstaat. “We kunnen dan immers het kabinet adviseren, in plaats van dat zij ons opzadelen met een opgelegde en onwerkbare standaard. Anderzijds weten we niet goed waar we aan toe zijn. Wat mag wel of niet? Met welke regels als het gaat om materiaalgebruik moeten we rekening houden? Hoe zit het met veiligheid?”

“Het kan in het meest gunstige geval een CO2-reductie van ruim 30% opleveren.”

Geduld is een schone zaak.

 

In afwachting van deze ontwikkelingen, trekt Remeha haar eigen plan. “Anders wordt dit het volgende kip- en ei-verhaal. Zonder techniek ziet niemand heil in het opstarten van een waterstofeconomie. En zonder waterstofeconomie wil niemand de techniek ontwikkelen.” Om de utiliteitsmarkt alvast voor te bereiden op de volgens Remeha onvermijdelijke komst van waterstof, focust ze zich tot 2026/2027 op het ontwerpen en produceren van een ombouwkit. “Daarmee kunnen we onze instap-utiliteitsketel, de Quinta, ombouwen naar een 100% waterstofketel. Dit doen we door bepaalde onderdelen te vervangen en een aantal veiligheidssensoren toe te voegen”, licht Meulenbrugge toe.  

 

Het geduld hebben terwijl de overheid een plan maakt, zit ‘m ook in een andere factor. Zo verwacht Remeha dat eerst de zware industrie een aansluiting krijgt op een eventueel leidingnetwerk voor waterstof. “Logisch ook, want dat kan in het meest gunstige geval een CO2-reductie van ruim 30% opleveren. Zover zal het trouwens op de korte termijn niet komen, want de komende jaren wordt er nog flink gebouwd aan fabrieken die waterstof voor deze markt kunnen produceren. Maar we moeten ergens beginnen.”

Succesvolle pilotprojecten.

 

Zowel in België als Nederland rolde Remeha al twee succesvolle waterstofpilotprojecten in de utiliteit, naast de diverse residentiële projecten, uit. De één bij technisch dienstverlener Hollander Techniek in Apeldoorn. Het andere project draait sinds begin dit jaar in de Antwerpse haven. Daar wekt men de waterstof met behulp van pv-panelen en een elektrolyser zelf lokaal op. Verderop in dit magazine meer over deze projecten.

Voorbereidende werkzaamheden.

 

Over hoe we in de toekomst installaties op waterstof grootschalig kunnen uitrollen naar gebouwen die niet in aanmerking komen voor elektrificatie, heeft Remeha ook al ideeën: “Er ligt een fijnmazig net aan aardgasleidingen die we met minimale aanpassingen kunnen hergebruiken voor waterstofdistributie. Dat netwerk definitief afsluiten zou eeuwig zonde en pure kapitaalvernietiging zijn. Als overheid zou je wel gek zijn als je daar niks mee doet, want met waterstof kun je een gebouw ook volledig CO2-neutraal maken. Een groot pluspunt in een tijd dat het elektriciteitsnet onder druk staat.”

 

Niet alleen de overheid kan zich voorbereiden op de komst van waterstof. Door je gebouw te isoleren – ja, ook voor de implementatie van waterstof is dat de eerste stap – kun je het gasverbruik verminderen. Dat is echt noodzakelijk om van aardgas over te stappen op waterstof. Meulenbrugge legt uit: “Jaarlijks verbruiken we zo’n 8 miljard kuub aardgas. Vermenigvuldig dat met drie en je hebt je kubieke verbruik voor waterstof. Verminderen we met z’n allen ons aardgasverbruik, dan vergroot je de kans dat waterstof eerder beschikbaar komt voor de utiliteit. Onze techniek is er klaar voor, dus de waterstoftransitie kan starten.”

Meer weten?

 

Heb je ook een verduurzamings-vraagstuk en wil je dat wij meedenken met alle betrokken partijen? Neem dan contact op met de verduurzamingsspecialisten van Remeha voor een passend advies.

02

Hoofdartikel

Nederland vs. België: waterstof binnen en buiten de landsgrenzen.

Beide projecten draaien op een waterstofketel van Remeha, beide maakten een aantal maanden geleden hun eerste draaiuren en zowel in Nederland als België is het project een primeur. Nog nooit eerder verwarmden twee bedrijven hun bedrijfsgebouw met behulp van waterstof. De eerste uitkomsten tonen positieve resultaten en dus lijkt niets de komst van waterstof als duurzame brandstof in de weg te staan.

Toch is dat geen vanzelfsprekende conclusie, want Nederland en ook onze zuiderburen staan voor een aantal uitdagingen. Zo ontbreekt het momenteel aan duidelijke richtlijnen, subsidies en aan een lijst met geprioriteerde branches of industrieën. Toch is van een afwachtende houding bij productleveranciers, ondanks het gebrek aan richting, geen sprake. In beide landen draaien succesvolle pilotprojecten en kijken meerdere partijen naar een mogelijkheid om waterstof een vlucht te laten nemen.

Regeringen aan zet.

 

Over één ding zijn alle experts het eens: de waterstofmarkt is nog erg pril, en tegelijk heeft ze absoluut een zonnige toekomst. Na die zekerheid volgen nog wel een aantal vraagtekens: wanneer kunnen we deze techniek in de markt verwachten? Hoe zit het met de benodigde infrastructuur? Met welke regels en voorschriften moeten we rekening houden? Ondanks dat de fabrikanten, leveranciers en adviseurs volop plannen maken, lijkt de bal nu vooral bij de regeringen te liggen. Van hen wordt verwacht dat ze niet alleen projecten steunen, maar ook wet- en regelgeving opstellen die de voortgang van toekomstige projecten versnelt.  

 

Dat België, Nederland én de Europese Unie het schone en duurzame alternatief voor aardgas een serieuze kans willen geven, zien we terug in de verschillende fondsen die zij daarvoor vrijmaken. In Nederland kun je bijvoorbeeld aanspraak maken op de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), subsidieregeling voor waterstoftechnologie en GroenvermogenNL.

 

Het project in de Port of Antwerp ontving een subsidie van het Horizon 2020 EU-financieringsprogramma. Dit Europese programma is het grootste onderzoeks- en innovatieprogramma binnen de grenzen van Europa en maakt subsidie voor allerlei soorten waterstofprojecten mogelijk. Naast deze overkoepelende geldfondsen maakte de Belgische federale regering vorig jaar 250 miljoen euro vrij voor de bouw van het waterstofnetwerk in België, dat ook daar de belangrijkste industriegebieden met elkaar verbindt.  

Een netwerk opbouwen.

 

Om die bouw in goede banen te leiden, namen de Belgen op 26 april 2024 een volgende stap in het uitrollen van een waterstofnetwerk. Daar werd Fluxys benoemt tot Hydrogen Network Operator voor België (HNO). De komende jaren neemt deze Belgische onafhankelijke infrastructuurgroep, overeenkomstig met de federale waterstofstrategie, de ontwikkeling en exploitatie van een waterstof leidingnetwerk op zich. Dit netwerk maakt onderdeel uit van de European Hydrogen Backbone (EHB). Dit is een initiatief waarin 33 beheerders van energie-infrastructuur vorm en versnelling willen geven aan een klimaatneutraal Europa dat mede mogelijk wordt gemaakt door waterstof. Daarbij richten ze zich op het bevorderen van marktconcurrentie, voorzieningszekerheid, vraagzekerheid en grensoverschrijdende samenwerking tussen Europese landen en hun buurlanden.

 

Namens Nederland neemt Gasunie deel aan de EHB en zorgt ondertussen voor het aanleggen van het landelijke waterstofnetwerk. Dit 1200 kilometer lange netwerk moet in 2030 de vijf grote industrieën in Rotterdam, Zeeland, Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland en Zuid-Limburg met elkaar verbinden en maakt voor 85% gebruik van bestaande aardgasleidingen die eerder gekoppeld waren aan de Groninger gasvelden. De CO2-besparing, door in de zware industrie volledig over te stappen van kolen en aardgas naar waterstof, kan oplopen tot ruim 30%. Hoewel dat nog verre toekomstmuziek is, en de eerste pilotprojecten pas net van de grond komen, zien de experts wel heil in een land met op waterstof aangesloten gebouwen en industrieën. In een elektrificerende wereld is waterstof volgens hen dé oplossing voor gebieden waar elektrificatie geen of een onrendabele optie is.

“Waterstof in de utiliteit kan onder juiste omstandig-heden vlucht nemen”

Waterstof in de utiliteit? Het kan! Ondanks de momenteel nog schaarse mogelijkheden, ziet Maurice Meulenbrugge, Product Manager Renewable Gas en Project Manager H2 pilots bij Remeha, zeker kansen. “Wanneer de verschillende factoren als puzzelstukjes in elkaar vallen, kan waterstof in de middelgrote en grote gebouwde omgeving een substantiële bijdrage leveren aan de verduurzaming van het land.”

Maurice Meulenbrugge

Product Manager Renewable Gas en Project Manager H2 pilots bij Remeha

Waterstof als algemeen geaccepteerde vervanger van het traditionele aardgas staat nog in de kinderschoenen, maar de eerste tests zijn veelbelovend. Remeha’s waterstofportfolio neemt nu nog een bescheiden plek in binnen het bedrijf, maar de overtuiging dat het ooit gaat landen binnen de energietransitie groeit met de dag. Door middel van pilotprojecten in zowel België als Nederland, de ontwikkeling van een zogenaamde ombouwkit en het ontwerpen van een ketel die geheel geschikt is voor de utiliteit bereidt het bedrijf zich voor op die toekomst.  

Aan de wieg staan.

 

Ook de overheid staat positief tegenover tests met waterstof, maar maakt vooralsnog geen haast met het opstellen van wet- en regelgeving. Dat heeft volgens Meulenbrugge een tweeledig effect: “Het geeft fabrikanten, leveranciers en andere betrokken partijen de kans om aan de wieg te staan van een nieuw te vormen standaard.” Een positie die de project- en productmanager wel aanstaat. “We kunnen dan immers het kabinet adviseren, in plaats van dat zij ons opzadelen met een opgelegde en onwerkbare standaard. Anderzijds weten we niet goed waar we aan toe zijn. Wat mag wel of niet? Met welke regels als het gaat om materiaalgebruik moeten we rekening houden? Hoe zit het met veiligheid?”

“Het kan in het meest gunstige geval een CO2-reductie van ruim 30% opleveren.”

Geduld is een schone zaak.

 

In afwachting van deze ontwikkelingen, trekt Remeha haar eigen plan. “Anders wordt dit het volgende kip- en ei-verhaal. Zonder techniek ziet niemand heil in het opstarten van een waterstofeconomie. En zonder waterstofeconomie wil niemand de techniek ontwikkelen.” Om de utiliteitsmarkt alvast voor te bereiden op de volgens Remeha onvermijdelijke komst van waterstof, focust ze zich tot 2026/2027 op het ontwerpen en produceren van een ombouwkit. “Daarmee kunnen we onze instap-utiliteitsketel, de Quinta, ombouwen naar een 100% waterstofketel. Dit doen we door bepaalde onderdelen te vervangen en een aantal veiligheidssensoren toe te voegen”, licht Meulenbrugge toe.  

 

Het geduld hebben terwijl de overheid een plan maakt, zit ‘m ook in een andere factor. Zo verwacht Remeha dat eerst de zware industrie een aansluiting krijgt op een eventueel leidingnetwerk voor waterstof. “Logisch ook, want dat kan in het meest gunstige geval een CO2-reductie van ruim 30% opleveren. Zover zal het trouwens op de korte termijn niet komen, want de komende jaren wordt er nog flink gebouwd aan fabrieken die waterstof voor deze markt kunnen produceren. Maar we moeten ergens beginnen.”

Succesvolle pilotprojecten.

 

Zowel in België als Nederland rolde Remeha al twee succesvolle waterstofpilotprojecten in de utiliteit, naast de diverse residentiële projecten, uit. De één bij technisch dienstverlener Hollander Techniek in Apeldoorn. Het andere project draait sinds begin dit jaar in de Antwerpse haven. Daar wekt men de waterstof met behulp van pv-panelen en een elektrolyser zelf lokaal op. Verderop in dit magazine meer over deze projecten.

Voorbereidende werkzaamheden.

 

Over hoe we in de toekomst installaties op waterstof grootschalig kunnen uitrollen naar gebouwen die niet in aanmerking komen voor elektrificatie, heeft Remeha ook al ideeën: “Er ligt een fijnmazig net aan aardgasleidingen die we met minimale aanpassingen kunnen hergebruiken voor waterstofdistributie. Dat netwerk definitief afsluiten zou eeuwig zonde en pure kapitaalvernietiging zijn. Als overheid zou je wel gek zijn als je daar niks mee doet, want met waterstof kun je een gebouw ook volledig CO2-neutraal maken. Een groot pluspunt in een tijd dat het elektriciteitsnet onder druk staat.”

 

Niet alleen de overheid kan zich voorbereiden op de komst van waterstof. Door je gebouw te isoleren – ja, ook voor de implementatie van waterstof is dat de eerste stap – kun je het gasverbruik verminderen. Dat is echt noodzakelijk om van aardgas over te stappen op waterstof. Meulenbrugge legt uit: “Jaarlijks verbruiken we zo’n 8 miljard kuub aardgas. Vermenigvuldig dat met drie en je hebt je kubieke verbruik voor waterstof. Verminderen we met z’n allen ons aardgasverbruik, dan vergroot je de kans dat waterstof eerder beschikbaar komt voor de utiliteit. Onze techniek is er klaar voor, dus de waterstoftransitie kan starten.”